Twee Australische tieners hebben het Hooggerechtshof gevraagd om het te blokkeren upcoming national ban dat mensen onder de 16 jaar geen gebruik maken van sociale mediadiensten. De uitdaging werd ingediend door twee 15-jarige aanvragers die stellen dat de wet een impliciet grondwettelijk recht op politieke communicatie schendt. Zij stellen dat het verwijderen van jongeren van sociale mediaplatforms hun vermogen om deel te nemen aan publieke debatten beperkt en een belangrijk communicatie- en sociale interactiekanaal beperkt. De zaak wordt ondersteund door een groep genaamd het Digital Freedom Project, die campagne voert tegen de wetgeving.
Volgens het dossier vinden de tieners dat het verbod onevenredig is en dat het de deelname van jongeren aan het moderne burgerleven beperkt. De rechtszaak probeert het verbod uit te stellen of ongedaan te maken voordat het op 10 december 2025 van kracht wordt.
De wetgeving, aangenomen in 2024, vereist dat platforms, waaronder die van Meta, minderjarigen onder de 16 jaar geen actieve accounts aanhouden. Het vereist ook dat ze stoppen met het accepteren van nieuwe registraties van gebruikers onder de leeftijdsgrens. De wet bevat boetes tot 49,5 miljoen AUD voor bedrijven die niet voldoen. Meta begon eerder gebruikers die als minderjarig waren geïnformeerd te informeren over de noodzaak om hun gegevens te downloaden en zich voor te bereiden op accountdeactivatie. Het bedrijf zei dat het op 4 december zou beginnen met het uitschakelen van accounts om de wettelijke deadline te halen. Meldingen zijn via meerdere kanalen verstuurd, waaronder sms, e-mail en berichten in de app, om ervoor te zorgen dat getroffen gebruikers instructies krijgen over hoe ze hun inhoud kunnen behouden.
Voorstanders van de wet stellen dat het noodzakelijk is om jongeren te beschermen tegen schadelijke inhoud, privacyrisico’s en druk die samenhangt met het gebruik van sociale media. Zij stellen dat platforms geen adequate systemen hebben ontwikkeld voor leeftijdsverificatie of inhoudsmoderatie en dat er sterkere maatregelen nodig zijn om het welzijn te waarborgen. Ze stellen ook dat de wet technologiebedrijven kan aanmoedigen om betrouwbaardere tools voor leeftijdsbeveiliging te ontwikkelen. Critici waarschuwen echter dat het handhaven van leeftijdsgrenzen online technisch complex is en kan leiden tot fouten die legitieme gebruikers blokkeren of degenen die manieren vinden om verificatie te ontwijken niet uitsluiten. Burgerrechtenorganisaties zeggen dat het verbod minderjarigen naar minder gereguleerde platforms kan duwen, waardoor risico’s toenemen in plaats van verminderen.
Het Digital Freedom Project stelt dat de wet neerkomt op een brede beperking van meningsuiting in plaats van een gerichte veiligheidsmaatregel. De groep beweert dat het verbod te groot is en geen rekening houdt met hoe jongeren sociale media gebruiken om te communiceren over politieke kwesties, schoolzaken en gemeenschapsactiviteiten. Technologie-analisten hebben gemerkt dat platforms nu een centrale rol spelen in de dagelijkse interactie, wat de impact van een volledig verbod ingrijpender maakt dan eerdere beperkingen op specifieke soorten content. In de juridische aanvraag van de tieners staat dat het algemene verbod politieke communicatie belemmert omdat jongeren regelmatig online over onderwerpen van publiek belang praten.
Het High Court zal nu beoordelen of de uitdaging voldoet aan de criteria die vereist zijn voor een constitutionele toetsing. De zaak wordt nauwlettend gevolgd door toezichthouders, technologiebedrijven en belangenorganisaties over de hele wereld. Waarnemers zeggen dat de uitspraak invloed kan hebben op hoe andere overheden leeftijdsgebonden beperkingen op online diensten benaderen. Stel dat de rechtbank besluit de zaak te behandelen. In dat geval kan het leiden tot een bredere analyse van hoe je jeugdveiligheid, privacy, burgerparticipatie en digitale rechten in balans kunt brengen in een snel veranderende online omgeving.
