Meta Platforms wordt beschuldigd dat het intern onderzoek heeft verborgen dat aantoont dat hun sociale mediadiensten hebben bijgedragen aan negatieve effecten op het welzijn van gebruikers. De claims komen uit recent vrijgegeven gerechtelijke stukken die verband houden met een rechtszaak aangespannen door schooldistricten in de Verenigde Staten. Volgens de documenten voerde het bedrijf een interne studie uit genaamd Project Mercury om de effecten te meten van het afstappen van Facebook en Instagram. De studie, uitgevoerd met het onderzoeksbureau Nielsen, vroeg geselecteerde gebruikers om hun accounts voor één week te deactiveren. De in de documenten beschreven resultaten geven aan dat veel deelnemers verbeteringen ervoeren in angst, depressie en sociale vergelijking gedurende die periode.
De documenten vermelden ook dat Meta het project stopzette na het beoordelen van de bevindingen en later aan leden van het Congres vertelde dat het niet kon vaststellen of haar diensten tienermeisjes schaadden.
De rechtbankstukken stellen dat interne onderzoeksteams het onderzoek als geloofwaardig beschouwden. Volgens de documenten uitten sommige medewerkers zorgen dat het vrijgeven van de bevindingen de publieke reputatie van het bedrijf zou kunnen schaden. Een medewerker zou de beslissing om de informatie te onderdrukken hebben vergeleken met historische gevallen waarin de tabaksindustrie bewijs over gezondheidsrisico’s verborgen hield. De rechtszaak stelt dat interne discussies aarzeling toonden om functies te adopteren die bedoeld zijn om schadelijke ervaringen te verminderen als die wijzigingen waarschijnlijk de betrokkenheid van gebruikers zouden verminderen. Eisers stellen dat deze keuzes een zakelijke prioriteit illustreren waarbij advertentie-inkomsten en betrokkenheidsindicatoren boven het welzijn van gebruikers voorrang gingen, vooral onder jongere doelgroepen.
De documenten stellen ook dat Meta interne analyses heeft geproduceerd die mogelijke verbanden erkennen tussen langdurig gebruik van haar platforms en negatieve trends in de geestelijke gezondheid onder jonge gebruikers. Rechtbankdocumenten stellen verder dat Meta strikte eisen handhaafde voor het verwijderen van accounts die verband houden met mensenhandelgedrag, wat eisers interpreteren als een poging om meetbare gebruikersactiviteit te voorkomen. Deze punten worden gepresenteerd als onderdeel van een breder argument dat het bedrijf heeft nagelaten te handelen op basis van bewijs dat zijn producten kunnen bijdragen aan schadelijke gevolgen. Meta ontkende de beschuldigingen en zei dat Project Mercury was stopgezet vanwege methodologische zwaktes die het vermogen om duidelijke conclusies te ondersteunen beperkten. Het bedrijf zei dat de rechtszaak gebaseerd is op selectieve offertes en niet het bereik van hun veiligheids- en welzijnsinspanningen omvat. Het stelde dat het blijft investeren in tools die bedoeld zijn om schadelijke interacties te verminderen, pauzes van langdurig gebruik te ondersteunen en veiligere ervaringen voor jongere doelgroepen te bevorderen.
Een zitting staat gepland voor januari 2026 in Noord-Californië, waar de rechtbank zal beslissen of de zaak voldoet aan de vereisten om verder te gaan. De rechtszaak maakt deel uit van een bredere analyse door beleidsmakers en toezichthouders die zorgen hebben geuit over de effecten van sociale media op jongere gebruikers. De uitkomst kan toekomstige transparantiestandaarden beïnvloeden rond onderzoek uitgevoerd door grote technologiebedrijven. Het kan ook de verwachtingen bepalen over hoe platforms bewijs met betrekking tot welzijn en geestelijke gezondheid moeten beoordelen en behandelen. Nu toezichthouders nieuwe eisen overwegen voor online diensten die jongere doelgroepen aantrekken, zal de zaak rond Meta waarschijnlijk een belangrijke rol spelen in de voortdurende discussies over platformverantwoordelijkheid, datatransparantie en het beheer van risico’s die samenhangen met het gebruik van sociale media.
